Verzekeren tegen arbeidsongeschiktheid wordt verplicht voor zzp’ers.

Geen spaargeld, geen beleggingen, geen partner op wie ze kunnen terugvallen én al helemaal geen arbeidsongeschiktheidsverzekering (aov). Dat was de stand van zaken in 2019 bij 4 op de 10 zzp’ers blijkt uit het Zelfstandigen Enquête Arbeid. Dit moet anders. In februari 2020 hebben sociale partners op hoofdlijnen een akkoord bereikt over de verplichte aov voor zzp’ers.
 
Wat van groot belang was tijdens dit akkoord was dat de verplichte verzekering betaalbaar is. Daarom is er gekozen voor een lagere uitkering dan voor werknemers in loondienst. Welk bedrag dat is, is afhankelijk van het inkomen van de ruim 1 miljoen zzp’ers in Nederland. Máár er zit een limiet aan: zzp’ers zullen naar verwachting op zijn hoogst rond de 200 euro (bruto) per maand kwijt zijn.
 
Naast inkomsten- ook wachttijdafhankelijk
Met de wachttijd wordt uiteraard de periode bedoeld die een zzp’er zelf moet zien te overbruggen zonder inkomen. Denk aan een broodfonds, eigen vermogen of een aparte verzekering. Zij kunnen straks kiezen of ze a een halfjaar, een jaar of twee jaar in aanmerking komen voor de verzekering. Uiteraard zal bij twee jaar de premie lager uitvallen, maar hierbij moet je een vele langere tijd zelf zien te financieren. Vul je geen keuze in, dan krijg je een standaard wachttijd van een jaar.
 
Rond 2024 gaat de regeling in
Het is nog niet met zekerheid te zeggen maar men verwacht de nieuwe regeling rond 2024 in te zien gaan. Dit wordt uitgevoerd door het UWV.

Wie is er dan precies verplicht deze verzekering af te sluiten?
Dat is heel simpel; alle zzp’ers tot aan de AOW-leeftijd zijn dit verplicht. Indien je al een dergelijke verzekering hebt, dan kan je vrijstelling krijgen. Echter is dit pas van toepassing als het een particuliere verzekering is die vergelijkbaar is qua hoogte. Het gaat hierbij dus niet om voldoende spaargeld, beleggingen, etc.